Op deze plaats vestigde Emo van Huizinge in 1211 een klooster. Hij noemde het Hortus floridus oftewel Bloemhof. Emo was een geleerde jongeman die in Oxford had gestudeerd. Daar geldt hij nog steeds als de eerste student van het Europese vasteland. Emo besloot het klooster aan te sluiten bij de orde van de premonstratenzers. De monniken gingen zich kleden in de witte pij die premonstratenzers kenmerkt. Als gevolg hiervan ging deze plaats, die tot dan toe Wierum heette, Wittewierum heten. Klooster Bloemhof heeft zo’n 350 jaar bestaan, totdat het in 1561 werd opgeheven. Op deze zelfde plek staat nu een kerk uit de negentiende eeuw. Onder de kerkbanken zijn nog restanten van klooster Bloemhof te zien.
Gebeurtenissen binnen en buiten het klooster hield abt Emo bij in een kroniek. Zijn tweede opvolger Menko ging hiermee door. Zo is een geschiedenis van dit klooster in de eerste eeuw van zijn bestaan bewaard gebleven. Aan deze kroniek ontlenen we vrijwel alles wat we weten over klooster Bloemhof.
Zo lezen we dat Emo op 9 november 1211 op reis ging naar Rome. De voogden van de kerk in Wierum hadden namelijk besloten om de plaatselijke kerk aan het klooster te schenken, maar een lokale edelman vocht dit besluit aan bij de bisschop van Münster, die hem gelijk gaf. Daarop besloot Emo om persoonlijk in beroep te gaan bij de paus. Die oordeelde in Emo’s voordeel en bij dit vonnis legde iedereen zich neer. Helaas beschrijft Emo zijn Romereis maar kort en bondig. Hij kwam weer thuis rond 6 juli 1212.
De kroniek bevat feiten, meningen en ontboezemingen. Opmerkelijk genoeg lezen we vrij weinig over gebeurtenissen binnen het klooster. Verteld wordt vooral wat zich buiten het klooster afspeelde, dichtbij en ver weg, maar gevolgen had (of kon hebben) voor het klooster — zoals stormen en overstromingen, hongersnood en oorlogsverwikkelingen incl. de kruistochten. Verder lezen we hoe Emo en later Menko zulke gebeurtenissen beoordeelden. Een bijzondere categorie zijn de persoonlijke mijmeringen (soliloquia) van Emo. Ze maken duidelijk dat hij niet alleen ondernemend en zelfverzekerd kon zijn, maar z’n leven lang — zeker als leider van het klooster — ook diepe onzekerheden kende. Zo zoekt hij voor stormen en overstromingen en andere rampen die zich geregeld voordeden, vaak de schuld bij zichzelf. Hij vraagt zich steeds weer af of God hem voor zijn daden heeft willen straffen.
De kroniek van Wittewierum weerspiegelt het leven van twee Groningers uit de 13e eeuw. Door de haast terloopse vermelding van het overlijden van Franciscus van Assisi bij het jaar 1226 besef je als lezer ineens dat Emo zijn tijdgenoot was.
Van deze kroniek van Bloemhof bestaat slechts één origineel exemplaar. Het is door abt Menko eigenhandig geschreven op perkament. Hij heeft eerst Emo’s tekst overgeschreven en daarna jarenlang eigen tekst toegevoegd. Tot 1561 lag dit manuscript in de kloosterbibliotheek van Wittewierum. De laatste abt nam het mee bij zijn vertrek. Sinds 1852 is het in bezit van de UB Groningen, maar daarvoor was het eigendom van allerlei particulieren. Rond 1600 was het in handen van Ubbo Emmius, die het gebruikte als historische bron voor zijn Geschiedenis van Frisia. Ubbo maakte vele aantekeningen in het handschrift, dat in totaal zo’n honderd bladzijden bevat met elk twee kolommen tekst.
Auteur: Adrie van der Laan