Hier in het kleine Losdorp staat nu de Fraeylemaheerd. Eeuwenlang stond hier een borg. Deze is in 1890 afgebrand, maar een tekening ervan uit de 18e eeuw toont een vrij groot huis met drie verdiepingen en een zadeldak met dakpannen. Een van de oudst bekende bewoners van die borg was Nicolaas Schaffer. Hij woonde hier in de 16e eeuw als jonker van Losdorp.
Nicolaas Schaffer heeft ons dit boek nagelaten. Het is een manuscript met het landrecht van Fivelgo, Hunsingo en Groningen in een opvallend formaat (horizontaal oblong). Naast verschillende juridische teksten bevat het een almanak , een heiligenkalender en de tekens van de dierenriem. Op basis van de almanak kan dit boek worden gedateerd op 1535. De verschillende handschriften in het boek doen vermoeden dat Schaffer het boek niet zelf in dat jaar heeft geschreven. Wel heeft hij later notities en aanvullingen toegevoegd. De zes vakkundige illustraties onderstrepen dat Schaffer (of een eerdere bezitter) het manuscript heeft laten opstellen door professionele kopiisten en tekenaars.
De illustraties geven een bijzonder inkijkje in de geschiedenis van dit gebied. In Schaffers tijd voerden de stad Groningen en haar Ommelanden continu strijd. Onder de Ommelanders stond Stad ook wel bekend als de ‘staart van Drenthe’. Zij beschouwden de stedelijke bestuurders als vreemdelingen die in hun gebied niets te zoeken hadden. Toch nam de invloed van Groningen in de Ommelanden steeds verder toe. Aan het begin van de 16e eeuw raakte Groningen betrokken bij de Gelderse Oorlogen en de strijd tegen keizer Karel V. Daardoor verloor zij haar greep op de Ommelanden, die zich ontwikkelden tot een toevluchtsoord voor religieuze vluchtelingen die probeerden te ontkomen aan de katholieke Inquisitie. Tal van wederdopers en andere christelijke minderheden trokken naar het noorden, want hier deden lokale gezagsdragers aanvankelijk maar weinig om hen te weren. Onder het vaandel van de Friese Vrijheid konden religieuze minderheden in dit gebied vrij ongestoord hun gang gaan.
In 1536 kwam er een einde aan deze tolerantie of onverschilligheid, toen de Stad een verbond sloot met de katholieke keizer Karel en vervolgens een einde probeerde te maken aan de rellen en opstanden die de religieuze minderheden teweegbrachten. De eerste klappen vielen in de stad Appingedam, het centrale bolwerk van de wederdopers op dat moment. Dit kwam de bestuurders van de stad Groningen goed uit, want de aanwezigheid van wederdopers in Appingedam gaf de Groningers de kans om de macht van hun grootste concurrent (de enige stad in de Ommelanden) flink in te perken.
Met steun van keizer Karel werden de wederdopers uit Appingedam verjaagd en de vestingwerken van deze stad geslecht. Als gevolg hiervan waaierden grote groepen wederdopers uit over de Ommelanden. Militante groepen als de Batenburgers plunderden en brandschatten dorpen, borgen en boerderijen. Als reactie hierop besloten de hoofdmannen van Groningen samen met de Ommelander rechters dat er duidelijke afspraken moesten worden gemaakt om de rust en orde te herstellen.
Over die afspraken lezen we in het boek van Nicolaas Schaffer. Zo kwam er een gezamenlijke boetedoening voor wederdopers en andere ‘nieuwe sekten’. Wie de geboden van de katholieke kerk niet nakwam, kreeg een boete van vijf mark opgelegd. Wie dan nog steeds niet ‘gehorich’ was, kreeg een boete van tien of vijftien mark. Als laatste troef mocht de jonker een lijfstraf uitdelen. Op de tekening naast deze bepaling zien we hoe de handhaving eraan toe kon gaan.
In dit boek kon Nicolaas Schaffer lezen hoe hij als jonker kon optreden tegen ketters in zijn domein. Het boek maakt duidelijk dat de bestuurders van Stad en Ommelanden harde maatregelen namen om de aanhang van religieuze minderheden in te perken.
Auteur: Rens Huisman