Baart aan de Boteringestraat

Groningen
Rond 1830 woonde hier een hoogleraar geneeskunde die in het centrum van de medische wereld stond. Hij bezat een psalmenboek geschreven rond 1500 in het klooster Selwerd.
Luister dit verhaal als podcast

Achter de zachtgele gevel van dit gerestaureerde, zeventiende-eeuwse pand aan de Oude Boteringestraat 57 gaat een lange geschiedenis schuil. Dit huis is de afgelopen eeuwen bewoond door tal van bekende Groningers. Vanaf 1679 woonden er stadsbestuurders en vanaf 1814 medische hoogleraren. Een van hen was Jacob Baart de la Faille (1795-1867). Vanaf 1826 stond deze medicus en hoogleraar van de Universiteit Groningen in het centrum van de Groningse medische wereld en droeg hij bij aan tal van maatschappelijke activiteiten. Hij werkte als arts voor het stadsarmenziekenhuis, het doofstommeninstituut en het Roode Weeshuis. Ook is hij bekend als bestrijder van cholera- en malaria-epidemieën die Groningen teisterden. Van 1832 tot 1867 was hij hoogleraar aan de universiteit op het gebied van obstetrie en kindergeneeskunde en gaf hij klinische lessen, onder meer aan vroedvrouwen in de stad. Ook tijdens zijn werk aan de universiteit bleef hij patiënten behandelen en had hij een heterogene patiëntenkring. Naast dit alles had hij de leiding over het Universiteitsmuseum, dat toen nog het Academisch Oudheidkundig Kabinet heette.

Het is deze Jacob Baart de la Faille die in het bezit is geweest van dit handgeschreven boek, een psalter (psalmboek) uit het klooster van Selwerd. Dat weten we, omdat hij voorin het boek op het schutblad een klein ex-libris heeft geplakt met de tekst: J. Baart de la Faille, Med. Prof. Groningen. Na zijn dood heeft de UB Groningen dit boek gekocht in 1868, toen Baarts omvangrijke boekencollectie werd geveild. In dit psalter vinden we verder geen sporen van Baart de la Faille, maar wel van twee andere prominente Groningers. Over hen dadelijk meer, maar eerst over over dit boek.

Dit psalmboek is afgeschrevenAfschrijven betekent overschrijven of met de hand kopiëren van een bestaande tekst. in het klooster van Selwerd, dat van 1216 tot aan de sloop in 1601 buiten de stad Groningen stond. Dit klooster behoorde tot de orde van de Benedictijnen. Vanaf 1486 woonden er alleen nog nonnen die in de jaren die volgden een indrukwekkende hoeveelheid handschriften kopieerden, waaronder diverse getijdenboeken.Een getijdenboek is een boek met een verzameling gebeden dat door leken werden gebruikt. De verschillende gebeden werden op vaste (ge)tijden van de dag gelezen, vandaar de naam. Het getijdenboek werd de hele dag gebruikt. Sommige gebeden moesten zelfs midden in de nacht of bij zonsopgang worden gelezen! Welke gebeden waren opgenomen in een getijdenboek kon behoorlijk verschillen, maar drie gebeden vormden de vaste kern van elk getijdenboek: het ‘Kleine Officie van Onze Lieve Vrouw’ (ook wel bekend als de Mariagetijden); de zeven Boetepsalmen; en het Dodenofficie. De Mariagetijden zijn een reeks gebeden ter ere van de heilige maagd Maria, moeder van Jezus Christus. Door het oplezen van de Boetepsalmen toonde iemand berouw voor begane zonden, dus ze vooral gelezen wanneer iemand ziek was of op sterven lag. Het Dodenofficie werd gebeden voor overleden geliefden om hun tijd in het vagevuur in te korten. Naast deze drie belangrijkste gebeden bevatten bijna alle getijdenboeken een kerkelijke kalender met daarop de liturgische gedenk- en feestdagen. Getijdenboeken werden vaak in kloosters geschreven, in het Nederlands of in het Latijn.Veel getijdenboeken zijn geschreven in het Latijn, maar de zusters uit Selwerd kopieerden ook teksten in het Middelnederlands. Ons psalmboek, ook wel psalter of psalterium, bevat de 150 psalmen uit het Oude Testament in de vertaling van Geert Groote en Johan Scutken. Groote kennen we als theoloog, hervormer binnen de katholieke kerk en voorstander van preken in de volkstaal. Scutken was schrijver en vertaler en lekenbroeder in het klooster van Windesheim bij Zwolle.

HS 221, fol. 10r met de overgang van Psalm 8 naar Psalm 9
HS 221, fol. 161v: rijke verluchting incl. initiaal D (Die here seghede…) aan het begin van Psalm 109 (110)
HS 221, fol. 9r: het begin van Psalm 1 op een rijk verluchte pagina incl. initiaal S (Salich is die man…)
HS 221, fol. 162r: relatief onverluchte tekst van Psalmen 109 (110) en 110 (111)

Dit psalter is verlucht (versierd) in een stijl die kenmerkend is voor de regio Groningen. Deze manier van verluchten vinden we namelijk terug in tal van boeken die gemaakt zijn in kloosters in deze streek. Dit psalmboek bevat naast gekleurde hoofdletters twee rijk geïllustreerde pagina’s bij de eerste en de 109de psalm. Rond de hoofdletters S (‘Salich is die man’) en D (‘De Here is’) zien we kleurrijke blauwe, oranje en groene bloemen. De randen van de bladzijde rond het tekstblok zijn versierd met kleinere, gekleurde bloemetjes, bolletjes en stelen in goud en zilver. In dit psalter treffen we drie bladen van perkament aan. Wie de kopiist van dit psalter is en wie de verluchtingen maakte, is niet bekend.

Psalters of getijdenboeken werden niet alleen binnen de kloostermuren  gebruikt. Voor dit boek blijkt dat uit de sporen van vroegere eigenaren die we erin aantreffen. Dit psalmboek is in het bezit geweest van Evert de Mepsche. Dit weten we, omdat hij voorin het boek zelf schreef: Evert de Mepsche der Jonger anno 93. Hij moet dit psalter dus in 1593 hebben gekocht of als geschenk hebben gekregen. Wie het psalmboek voor Evert bezat, is niet bekend. In een ander handschrift staat daar meteen onder: ad filium suum Gerardum D. Mepsche transtulit. Anno 1612 morte patris, wat betekent: “aan zijn zoon Gerard de Mepsche overgedragen. In het jaar 1612 door de dood van vader.” Hierdoor weten we dat dit psalter in 1612 door het overlijden van Evert in het bezit is gekomen van zijn zoon Gerard. Deze inscripties bevestigen ook het gegeven dat gebedenboeken vaak door werden gegeven aan de volgende generatie. Ze leggen zo familiegeschiedenissen vast en lijmen generaties aan elkaar. Of dit psalter na Gerard nog lang in bezit van de familie De Mepsche is gebleven, weten we niet.

Auteur: Frida van Til
Met dank aan Redmer Alma

  • Heeft u extra informatie?Help ons dit verhaal aan te vullen
    Naam
    Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.