Onrust in de Ommelanden

Losdorp

Hier stond de borg van Nicolaas Schaffer, jonker van Losdorp. Hij bezat dit boek, dat ook een artistieke kijk geeft op juridische kwesties in de 16e eeuw in de Groninger Ommelanden.

Luister dit verhaal als podcast

Hier in het kleine Losdorp staat nu de Fraeylemaheerd. Eeuwenlang stond hier een borg. Deze is in 1890 afgebrand, maar een tekening ervan uit de 18e eeuw toont een vrij groot huis met drie verdiepingen en een zadeldak met dakpannen. Een van de oudst bekende bewoners van die borg was Nicolaas Schaffer. Hij woonde hier in de 16e eeuw als jonker van Losdorp.

De Fraeylemaborg in Losdorp getekend door Jacobus Stellingwerf, 1724-1756 (Groninger Archieven)

Nicolaas Schaffer heeft ons dit boek nagelaten. Het is een manuscript met het landrecht van Fivelgo, Hunsingo en Groningen in een opvallend formaat (horizontaal oblong). Naast verschillende juridische teksten bevat het een almanakEen almanak oftewel kalenderboekje is een jaarlijkse publicatie met steeds terugkerende informatie op bepaalde gebieden, deels geordend volgende de kalender., een heiligenkalender en de tekens van de dierenriem. Op basis van de almanak kan dit boek worden gedateerd op 1535. De verschillende handschriften in het boek doen vermoeden dat Schaffer het boek niet zelf in dat jaar heeft geschreven. Wel heeft hij later notities en aanvullingen toegevoegd. De zes vakkundige illustraties onderstrepen dat Schaffer (of een eerdere bezitter) het manuscript heeft laten opstellen door professionele kopiisten en tekenaars.

Eigendomsvermelding in het Latijn op blz. 1: “Sum Nicolai Schaffer” = “Ik ben van Nicolaas Schaffer”

De illustraties geven een bijzonder inkijkje in de geschiedenis van dit gebied. In Schaffers tijd voerden de stad Groningen en haar Ommelanden continu strijd. Onder de Ommelanders stond Stad ook wel bekend als de ‘staart van Drenthe’. Zij beschouwden de stedelijke bestuurders als vreemdelingen die in hun gebied niets te zoeken hadden. Toch nam de invloed van Groningen in de Ommelanden steeds verder toe. Aan het begin van de 16e eeuw raakte Groningen betrokken bij de Gelderse Oorlogen en de strijd tegen keizer Karel V. Daardoor verloor zij haar greep op de Ommelanden, die zich ontwikkelden tot een toevluchtsoord voor religieuze vluchtelingen die probeerden te ontkomen aan de katholieke Inquisitie. Tal van wederdopers en andere christelijke minderheden trokken naar het noorden, want hier deden lokale gezagsdragers aanvankelijk maar weinig om hen te weren. Onder het vaandel van de Friese Vrijheid konden religieuze minderheden in dit gebied vrij ongestoord hun gang gaan.

Blz. 44-45 in Schaffers boek met één van de zes illustraties naast een bepaling uit 1448 over geldtransacties en de onderlinge waarde van valuta (butdrager, schilling, mark)

In 1536 kwam er een einde aan deze tolerantie of onverschilligheid, toen de Stad een verbond sloot met de katholieke keizer Karel en vervolgens een einde probeerde te maken aan de rellen en opstanden die de religieuze minderheden teweegbrachten. De eerste klappen vielen in de stad Appingedam, het centrale bolwerk van de wederdopers op dat moment. Dit kwam de bestuurders van de stad Groningen goed uit, want de aanwezigheid van wederdopers in Appingedam gaf de Groningers de kans om de macht van hun grootste concurrent (de enige stad in de Ommelanden) flink in te perken.

Met steun van keizer Karel werden de wederdopers uit Appingedam verjaagd en de vestingwerken van deze stad geslecht. Als gevolg hiervan waaierden grote groepen wederdopers uit over de Ommelanden. Militante groepen als de BatenburgersRadicale wederdopers (alias anabaptisten) die na de Opstand van Münster in 1534 door de Groninger Ommelanden trokken onder leiding van Jan van Batenburg. Hun doel was om een theocratie te vestigen die het Nieuwe Jeruzalem werd genoemd. De Batenburgers keurden geweld goed als middel om een betere en vromere wereld te bewerkstelligen. plunderden en brandschatten dorpen, borgen en boerderijen. Als reactie hierop besloten de hoofdmannen van Groningen samen met de Ommelander rechters dat er duidelijke afspraken moesten worden gemaakt om de rust en orde te herstellen.

Blz. 118-119 in Schaffers boek met de bepaling en illustratie van straffen voor ketterij

Over die afspraken lezen we in het boek van Nicolaas Schaffer. Zo kwam er een gezamenlijke boetedoening voor wederdopers en andere ‘nieuwe sekten’. Wie de geboden van de katholieke kerk niet nakwam, kreeg een boete van vijf mark opgelegd. Wie dan nog steeds niet ‘gehorich’ was, kreeg een boete van tien of vijftien mark. Als laatste troef mocht de jonker een lijfstraf uitdelen. Op de tekening naast deze bepaling zien we hoe de handhaving eraan toe kon gaan.

In dit boek kon Nicolaas Schaffer lezen hoe hij als jonker kon optreden tegen ketters in zijn domein. Het boek maakt duidelijk dat de bestuurders van Stad en Ommelanden harde maatregelen namen om de aanhang van religieuze minderheden in te perken.

Auteur: Rens Huisman

  • Heeft u extra informatie?Help ons dit verhaal aan te vullen
    Naam
    Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.