Hier aan de Kloosterweg in Rottum stond vanaf het begin van de 13e eeuw een benedictijner klooster. Op woensdag 17 april 1555 werd Alberthus Wilhelmi gekozen tot abt van dit klooster. Op eigen kosten vulde hij de kloosterbibliotheek aan met de aankoop van deze twee uitgebreide commentaren op de Evangeliën van Matteüs en Marcus geschreven door de protestantse theoloog en reformator Heinrich Bullinger.
Waarom schafte Wilhelmi deze protestantse boeken aan voor een katholiek klooster? Waarschijnlijk wilde hij simpelweg lering trekken uit de werken van Bullinger. Het klooster van Rottum behoorde namelijk tot de benedictijner orde. Benedictijnen verdiepen zich van oudsher veelvuldig in andere religieuze stromingen, staan open voor vernieuwingsbewegingen en zijn bekend om hun geleerdheid. Ook een mogelijkheid is dat Alberthus Wilhelmi luthersgezind was. Twee latere abten van Rottum, Jodocus Oxius en Bernard Menssen, staan namelijk ook bekend als luthersgezind. Oxius werd na zijn abbatiaat zelfs protestants.
Heinrich Bullinger werd geboren in 1504 in het Zwitserse Bremgarten, waar zijn vader priester was. Op 15-jarige leeftijd ging hij in Keulen studeren met de bedoeling om als geestelijke in de voetsporen van zijn vader te treden. In Keulen logeerde hij bij de kartuizer monniken. In navolging van kerkvaders als Augustinus en Ambrosius begon hij de Evangeliën in het Nieuwe Testament van de Bijbel te lezen. In Keulen waaide in die tijd een pro-Lutherse wind. Bullinger liet zich inspireren door Luthers Bijbelonderzoek en diens strijd tegen misstanden in de katholieke kerk, zoals de verkoop van aflaten. Hierdoor overtuigd bekeerde hij zich tot de Reformatie.
In 1522 keerde Bullinger terug naar Zwitserland. Hij ging daar in het cisterciënzer klooster van Kappel (dichtbij Bremgarten) lesgeven in de vakken grammatica, logica en retorica en hield daar ook lezingen over de brieven van Paulus. Zo klonk daar in een katholieke omgeving zijn reformatorische boodschap. Uit Bullingers levensverhaal blijkt dat hij weliswaar afstand nam van de katholieke leer, maar zijn katholieke medegelovigen niet van zich vervreemde. Deze open houding sprak de ruimdenkende abt Wilhelmi van Rottum vast aan.
Wilhelmi schafte Bullingers commentaren op eigen kosten aan, zo blijkt uit notities die hij zelf in dit boek schreef. “Bestudeer Christus, als je liever je eigen heil nastreeft dan vrije tijd. Vaarwel en pluk de vruchten van vrome studies”, schreef hij achterin het boek als advies aan zijn medebroeders. Daarbij noteerde hij dat dit boek diende om “de filosofie van Christus” (Christi philosophia) te bestuderen. Met deze term verwees hij naar een befaamde tijdgenoot, de katholieke humanist Erasmus van Rotterdam, die door veel katholieken en protestanten als wegbereider van het protestantisme werd beschouwd. Met “de filosofie van Christus” doelde Erasmus niet op een filosofisch leerstelsel, maar op een nederige en zachtmoedige manier van leven in eenvoud. Die stond volgens Erasmus haaks op de vele regels, geboden en ceremoniën van de katholieke kerk. Erasmus’ filosofie van Christus paste bij de gelofte van armoede die abt Wilhelmi als benedictijn had afgelegd.
Albertus Wilhelmi kocht Bullingers commentaren op Matteüs en Marcus als losse delen en liet ze inbinden in een zogenoemde ‘Buchführer-band’. Dit type band kwam in de jaren vijftig en zestig van de 16e eeuw veel voor in Frisia. De boekbinder, vrijwel zeker afkomstig uit Groningen, versierde de leren bekleding van de band met bijbelse afbeeldingen, zoals de profeet Mozes met de stenen wetstafels in zijn handen. Ook het jaartal 1555 stempelde hij in de band. Verder vertonen de schutbladen een interessant fenomeen uit de Middeleeuwen en de Vroegmoderne Tijd, namelijk maculatuur In dit boek zijn namelijk voorin en achterin aan de binnenkant van de platten oude handgeschreven dekbladen aangebracht. De tekst ervan is tot op heden niet geïdentificeerd.
Hier op deze plek aan de huidige Kloosterweg zijn geen sporen van het klooster Rottum meer te vinden. Als tastbaar bewijs zijn er nu alleen nog de kloostermoppen die zijn hergebruikt voor de woningen. Dit boek uit de kloosterbibliotheek ligt nu in de stad Groningen in de Universiteitsbibliotheek.
Auteur: Frida van Til