Hiervandaan vertrok Herman Pricker in 1575 op studiereis door Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. Drie jaar later keerde hij terug naar Emden, met in zijn bagage een album amicorum (vriendenboekje) waarin studiegenoten en docenten hadden geschreven die hij tijdens zijn reis had ontmoet.


Het album van Pricker is een papieren boekje op zakformaat, waarin vrienden en kennissen hun naam en soms één of meerdere spreuken en een afbeelding van hun wapenschild konden (laten) toevoegen. Naast wapenschilden komen ook andere afbeeldingen voor, zoals die van een mandolinespeler. De boekband laat zien dat Pricker het boekje speciaal voor zijn studiereis aanschafte: op de voorkant staat H.P.F.O., wat staat voor Hermannus Pricker Frisius Orientalis (Herman Pricker uit Oost-Friesland), de achterkant draagt het jaartal 1575.
Tijdens zijn reis deed Pricker verschillende studentensteden aan die sterk verbonden waren met de Reformatie. Hij begon in 1575 in Straatsburg. Daar ontmoette hij onder andere de Oost-Fries Ubbo Emmius, later de eerste rector van de Groningse Universiteit. Emmius maakte een verslag van zijn eigen reis. Hierin schrijft hij dat, bij zijn afscheid, Pricker en andere vrienden een diner voor Emmius verzorgden, waarbij de drank rijkelijk vloeide.
Begin 1577 verliet Pricker Straatsburg en vervolgde hij zijn studiereis naar Basel en Genève. In Genève ontmoette Pricker een van de belangrijkste figuren van het Calvinisme, Theodorus Beza. Pricker wist een bijdrage van Beza te bemachtigen voor zijn album, dat ook een geschilderd portretje van de man bevat — een van de meer geslaagde portretten die nog tijdens het leven van Beza zijn gemaakt.
Halverwege 1578 keerde Pricker terug naar Emden. Ook daar schreven nog verscheidene vrienden in het album, onder wie Menso Alting, een gereformeerde predikant uit Eelde, en Johannes a Lasco, leidsman van de Lutherse gemeente in Emden. Altings bijdrage, uit juli 1586, was de laatste die tijdens het leven van Pricker aan het album werd toegevoegd. Pricker bleef het album vooral als souvenir gebruiken: hij zette kruisjes bij de bijdragen van overleden personen. Over het verdere leven van Pricker is niet veel bekend. Na zijn dood kwam zijn album in handen van ene Conradus Borgert van Asswede, die er in 1653 in Zürich een Latijnse spreuk in schreef ter herinnering aan de ‘jongeling’ Herman Pricker.
Het album bevat in totaal 117 bijdragen van personen afkomstig uit Duitsland, de Nederlanden, Frankrijk, Zwitserland en Engeland. Zij schreven in maar liefst zeven verschillende talen: Nederlands, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Grieks en Latijn. Prickers album is dus sterk meertalig, en individuele bijdragen zijn dat vaak ook. Zo combineerde de Fries Dominicus Richaeus een afbeelding van zijn wapenschild met Latijnse citaten van Cicero en Papinianus, een Franse psalm, en een Griekse spreuk. De bijdragen in het album zijn duidelijk gebruikt om talige en literaire kennis tentoon te spreiden: met een inscriptie kon je je talenkennis en belezenheid laten zien aan toekomstige lezers van het album.
Het is onduidelijk wat er na de zeventiende eeuw met het album is gebeurd. In 1967 schonk de familie Gockinga het aan de Universiteitsbibliotheek Groningen, waar het nu wordt bewaard. Het maakt onderdeel uit van de omvangrijke collectie alba amicorum van de bibliotheek.
Auteur: Alisa van de Haar
Deze publicatie maakt deel uit van het project Languages as Lifelines met dossiernummer VI.Veni.211F.017 dat is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).